Vanaf de geboorte tot drie jaar verandert de hersenen van een baby in een echte fabriek van neuronale verbindingen, waarbij tot een miljoen synapsen per seconde worden aangemaakt. Ondanks deze stroom van hersenactiviteit zijn de herinneringen aan de vroege kindertijd vaak schaars. De eerste sporen beginnen rond de drie jaar te verschijnen, terwijl volledige herinneringen pas rond de zes jaar worden gevormd.
Het idee van “kindamnesie” werd voor het eerst voorgesteld aan het einde van de 19e eeuw en gepopulariseerd door Sigmund Freud in 1905. Volgens Freud was deze vergetelheid van de eerste levensjaren een mechanisme om gedachten en ervaringen te onderdrukken die kinderen leren als onaanvaardbaar te beschouwen. Tot op heden is er echter geen wetenschappelijk bewijs gevonden dat deze theorie ondersteunt, wat heeft geleid tot een eindeloze reeks speculaties over het onderwerp.
Herinneringen in de hippocampus
Een groep onderzoekers van prestigieuze Amerikaanse universiteiten, zoals Yale en Stanford, heeft ontdekt dat kinderen in staat zijn om herinneringen te vormen, ook al kunnen ze er in de toekomst niet bij. De hippocampus, het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor het opslaan van herinneringen, is al zeer vroeg actief, wat de overtuiging tegenspreekt dat het pas op een bepaalde leeftijd begint te functioneren.
In deze studie voerden de wetenschappers een experiment uit waarbij ze beelden van gezichten, objecten en scenario’s aan baby’s van vier maanden tot twee jaar toonden, terwijl ze hun hersenactiviteit monitoren via functionele MRI-scans. De resultaten waren verrassend: de kleintjes toonden meer interesse in de beelden die ze al eerder hadden gezien, wat aangeeft dat ze inderdaad informatie in hun hippocampus aan het opslaan waren.
De gegevens suggereren dat de hoeveelheid activiteit in de hippocampus bij het voor de eerste keer zien van een afbeelding direct gerelateerd is aan de aandacht die de baby’s aan dezelfde afbeelding besteden wanneer deze opnieuw wordt gepresenteerd. Dit patroon werd bij alle deelnemers waargenomen, en was meer uitgesproken bij degenen ouder dan 12 maanden.
De herinneringen die in de vroege kindertijd worden gevormd, kunnen kortetermijnherinneringen zijn, die na verloop van tijd vervagen. Sommige voorlopige studies uitgevoerd met video’s opgenomen vanuit het perspectief van kinderen suggereren dat deze herinneringen bestaan, maar voor hun zesde jaar verdwijnen. Een andere theorie stelt dat de informatie die tijdens de vroege kindertijd wordt verzameld in de hersenen blijft, maar ontoegankelijk wordt zodra kinderen de taalvaardigheid verwerven.
Een recente studie met muizen, gepubliceerd in 2023, toonde aan dat het mogelijk is om vergeten herinneringen terug te halen door de neuronen te stimuleren die die informatie oorspronkelijk hebben opgeslagen. Hoewel deze bevinding veelbelovend is, is het verre van toepasbaar op mensen, aangezien de benodigde technieken weinig ethisch zouden zijn.