De hunnen, bekend om hun felle inval in Europa in de 4e eeuw, zijn het onderwerp geweest van talloze legendes en verhalen. Een recente DNA-studie biedt echter een dieper en genuanceerder inzicht in hun oorsprong. Meer dan een homogeen groep, waren de hunnen een mozaïek van culturen en afkomsten, het resultaat van een complex migratieproces van de steppen van Azië naar Europa.
De analyse vond plaats in het kader van het HistoGenes-project en omvatte DNA-monsters van 370 individuen die leefden tussen de 2e eeuw v.Chr. en de 6e eeuw n.Chr. in regio’s die zich uitstrekken van Mongolië tot het Karpatenbekken. Deze inspanning onthult dat, vóór de komst van de hunnen, de gemeenschap van Aziatische afkomst in Europa praktisch niet bestond.
Een mozaïek van afkomsten
Het onderzoek toonde aan dat, na de vestiging van de hunnen, er een kleine groep ontstond met genetica uit Oost-Azië, specifiek gerelateerd aan de xiongnu, een oud nomadisch volk uit Mongolië. Guido Alberto Gnecchi-Ruscone, een van de onderzoekers, benadrukt de genetische connectie tussen sommige hunnen en de elite van het Xiongnu-rijk, wat wijst op een rijker cultureel weefsel dan eerder werd gedacht.
Maar het meest fascinerende is de genetische diversiteit die werd gevonden tussen de bestudeerde individuen. Het DNA onthult een “mozaïek van afkomsten”, wat aangeeft dat de hunnen niet massaal naar Europa kwamen, maar dat hun migratie een dynamisch proces was, gekenmerkt door culturele uitwisselingen met de etnische groepen die ze op hun pad tegenkwamen. Dit staat in opvallend contrast met andere groepen zoals de Avaren, die wel op een directere manier arriveerden en een sterke verbinding met Oost-Azië behielden tijdens hun heerschappij.
Het onderzoek benadrukt hoe geavanceerde technologieën voor genetische analyse, samen met een zorgvuldige benadering van de historische en archeologische context, licht kunnen werpen op de complexe interacties van bevolkingsgroepen uit het verleden. Johannes Krause, directeur van de Afdeling Archeogenetica van het Max Planck Instituut, benadrukt dat deze studie een stap is in de richting van het oplossen van eeuwenoude debatten over de samenstelling en oorsprong van oude populaties.